Ze zeiden het begin 2020 in het ziekenhuis al: ‘Je hebt straks waarschijnlijk EMDR nodig om dit allemaal te verwerken.’ Koppig als ik was dacht ik dat ik het zelf wel kon. Immers, zo traumatisch was het toch niet? Anderen hebben toch erger meegemaakt? De jongens zijn er toch nog? Eh, Johanne, jawel. Het was heel traumatisch. Niemand mag ooit meemaken dat je twee (!) te vroeg geboren kindjes een verschrikkelijke (en in ruim 30 procent van de gevallen dodelijke) ziekte oplopen. Tuurlijk hebben we het grootste geluk van de wereld dat ze er allebei zijn. Maar dat maakt wat we hebben meegemaakt niet minder erg. En ik heb er lang over gedaan om tot dit besef te komen. Om te beseffen dat het helemaal niet zo goed met me ging. Dat ik nog steeds niet ben wie ik ooit was. Ik was ineens een persoon die EMDR nodig had na een vroeggeboorte. En niet zomaar eentje. EMDR na een vroeggeboorte
Als ik terugdenk aan de periode tussen februari 2020 en januari 2021, dan zie ik alles heel donker in. Ik word er verdrietig van. Als ik kijk naar wie ik was in die periode, dan zie ik mezelf niet. Alles was te zwaar, ik was snel boos, snel verdrietig, niet warm. Ik zat niet lekker in mijn vel, zag alles als een probleem en kon alleen maar piekeren. En dat komt door alles wat ik binnen meedroeg. Ik droeg de pijn alleen. Deelde het met niemand. En ergens had ik dat helemáál niet door. Want ik ging gewoon door met leven. Immers, ik had twee kindjes om voor te zorgen.
En nee, die slapeloze nachten of die nachten met weinig slaap hielpen niet. Die maakten het extra zwaar. En zorgden er absoluut voor dat ik nog meer niet de moeder kon zijn die ik wilde zijn. Maar toen die nachten beter werden, was ik dat nog steeds niet. Ik voelde de band met de jongens steeds sterker worden, maar echt genieten kon ik vaak niet. Bepaald speelgoed en sommige geluidjes van speelgoed kan ik nu nog steeds niet zo goed horen, omdat ik er verdrietig van word. Van die donkere wolk die er toen hing.
Er was iets
Naarmate de tijd verstreek, merkte ik dat het langzaamaan beter ging. Maar toch, er zat iets. Iets bleef knagen. Ik bleef minstens een keer per week ‘s nachts wakker worden, denkende dat ik iets naars zag (daar zal ik niet te veel over uitweiden) waarna mijn hart tien minuten lang op sneltempo bleef kloppen. Ik bleef zo moe. Die eeuwige zorgen over verstikking bleven. Want ik bleef maar denken: straks raak ik ze alsnog aan iets heel onbenulligs kwijt (niet dat verstikking iets onbenulligs is, maar niet hetzelfde als een ernstige ziekte).
Relaxen met warm weer kon ik niet, omdat ik dacht dat ze zouden sterven aan de wiegendood. Relaxen in de winter kon ik niet, omdat ik dacht dat ze onderkoeld zouden raken. En ga zo maar door. Natuurlijk, er zitten normale moederlijke gedachten tussen. Maar ik had ze met een extreem randje. Ik kon het niet loslaten. Vertoonde een van hen afwijkend gedrag, dan hing ik bijna meteen aan de telefoon met de huisarts. Het klopte gewoon niet helemaal en daar wilde ik vanaf.
Trauma lichter maken
Eind maart 2021 had ik het eerste gesprek met mijn huisarts. Zij zag duidelijk dat ik inderdaad EMDR nodig had, en gaf me een verwijzing. Het leuke aan ggz nodig hebben: wachtlijsten. Welkom in Nederland, beste mensen (en tegelijkertijd alsnog een privilege om in dit land te mogen wonen). Uiteindelijk had ik pas eind juni 2021 mijn intakegesprek en ben ik tot en met december behandeld door een hele fijne psycholoog. En alsnog, alsnog dacht ik iedere keer als ik er naartoe reed: straks denkt ze dat ik helemaal geen trauma heb. En als ik er eenmaal zat en we waren bezig, dan huilde ik tranen met tuiten. Ging ik weg met rode ogen en met hoofdpijn. Zelfs zij moest soms bijna huilen. En ja, ik vond het fijn om zo’n persoonlijke psycholoog te hebben.
Dus ja, daar zat iets (zit het nog steeds, maar veel minder). Daar zat iets wat lichter gemaakt moest worden. Het zal nooit helemaal weggaan. Dat snap ik ook wel. Maar het leven is zo leuk nu met de jongens. Daar wilde ik van genieten, zonder zo moe te zijn. Zonder zo snel boos te zijn. Zonder die constante zorgen over verstikking, wiegendood of wat dan ook.
En echt, het gaat al veel beter dan het ging. Ik lach veel meer, heb meer energie en durf dingen iets meer los te laten. Ik vond de middagen met de jongens thuis altijd lang, maar die vind ik nu kort. Ik zag altijd op tegen samen met ze eten, maar vind het nu heel gezellig. En ik slaapveel beter (word wel nog steeds bijna iedere week wakker omdat ik denk dat ik iets zie, maar het is niet meer gerelateerd aan het trauma) en ben weer een iets warmer persoon. Het komt wel goed, dat weet ik zeker. Ook 7 maanden na de therapie zie ik verbetering. En schiet ik niet constant door in bepaalde reacties. Ja, soms nog wel. En daar is vooral vriendlief de dupe van. En ik ben nog wel vaak moe, maar wat wil ik? Bijna 2,5 jaar fulltime thuis met een drukke tweeling en daarnaast werk gedaan willen krijgen. Corrie. Ver van familie. Alles. Dus ja, het is oké.
Ik ben in ieder geval heel blij dat ik uiteindelijk de stap heb genomen en zo’n vreselijk fijne psycholoog had. Het heeft me meer gebracht dan ik dacht, ondanks dat ik er soms nog steeds niet ben. Maar dat geeft niet meer. Ik geloof er nu in ieder geval in dat het met de tijd beter en makkelijker wordt. Dat is het nu al.